Mary
Daar ligt ze
onze stok
achter de deur,
schop onder
onze kont
en docente
kaal te zijn
Met nog altijd
stralende ogen,
een lach
waar ik moed
uit put
Ze vertelt
over de tranen
bij het weghalen
van haar haar.
Over de eerste
mutsdagen
Nu heeft ze
die grens verlegd
geen muts, dat
is te warm
Ze lacht:
‘ach de mensen
mogen de rest
er af kijken’
Geen haar
op haar hoofd
die er aan denkt
op te geven
Ze knokt
naast haar
hou ik me
net zo dapper
Maar diep
in mijn hart
verbergen
zich tranen
En nu tijdens
het schrijven
van dit gedicht
stromen ze vrij
maart 16, 2013 om 18:14
Reblogged this on petra4563's Blog.